Afgelopen weekend verdronk een 8-jarig jongetje uit Den Haag in Rotterdam. Dit tragische incident volgt op de dood van een 13-jarige jongen vorige maand, die uit zee werd gehaald bij Scheveningen. Jaarlijks verdrinken in Nederland ongeveer honderd mensen, waarvan het merendeel in zee. Vorig jaar waren het er 98, waaronder 6 kinderen.
Ron Meijer van de Haagse Vrijwillige Reddingsbrigade (HVRB) benadrukt het belang van preventie en waarschuwt mensen om de gevaren van de zee niet te onderschatten. De HVRB, die vorig jaar 642 reddingsacties uitvoerde, patrouilleert langs de kust en zoekt regelmatig naar vermiste kinderen op het strand.
Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laten zien dat vooral mannen en kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond vaker verdrinken. Dit wordt deels toegeschreven aan het afschaffen van verplicht schoolzwemmen, dat in 1985 werd stopgezet. In steden als Den Haag wordt nog wel geïnvesteerd in schoolzwemmen, maar landelijk biedt slechts 25% van de basisscholen dit aan.
Joeri Fredriks van zeezwemschool ABZee in Scheveningen benadrukt dat zwemles alleen niet voldoende is. “Zwemmen in zee is heel anders dan in een zwembad. Zelfs ervaren zwemmers lopen risico.” Fredriks geeft cursussen waarin hij deelnemers leert omgaan met de unieke gevaren van de zee, zoals stromingen en eb en vloed. Hij pleit ervoor om zeezwemmen onderdeel te maken van het onderwijs. “Kinderen kunnen na het behalen van hun zwemdiploma’s een dagje naar het strand komen om te leren hoe je veilig uit een muistroom komt. Dit kan levens redden.”
Fredriks hoopt volgend jaar 1200 mensen les te kunnen geven, mede door subsidies om ook minderbedeelden te bereiken. “Zelfs met alle diploma’s en kennis van de zee blijf je als zwemmer kwetsbaar,” waarschuwt hij.
Bron: denhaagcentraal.net