Van 12 september 2024 tot en met 5 januari 2025 is er in het Mauritshuis in Den Haag een bijzondere tentoonstelling te zien genaamd ‘Het verdwenen museum’.
070online mocht op dinsdag 10 september alvast een kijkje komen nemen.
In de 19de eeuw (tussen 1822 en 1875) waren er in het Mauritshuis twee musea gevestigd. Op de bovenverdieping ‘Het Koninklijk Kabinet van Schilderijen’ met kunstwerken uit de huidige Mauritshuis-collectie en op de benedenverdieping ‘Het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden’. Dat was een museum met duizenden objecten van over de hele wereld. De zalen stonden er bomvol.
In de tentoonstelling brengt het Mauritshuis het zeldzaamhedenkabinet tijdelijk terug met ruim 120 bruiklenen: sieraden, poppen, vazen, reukflessen, harnassen, wapens, een pagode en zelfs haarvlechten. Het verdwenen museum biedt ook een kritische blik op de rijke, maar vaak complexe geschiedenis en de invloed daarvan op het heden.
Op dinsdag 10 september werden de genodigden ontvangen met koffie en thee, waarna Martine Goselink (algemeen directeur van het Mauritshuis) een inleiding hield en vertelde over de twee musea die het Mauritshuis in de 19de eeuw gehuisvest had. De kunstwerken van het ‘Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden’ gingen na de opheffing in 1983 naar het Rijksmuseum in Amsterdam en de volkenkundige voorwerpen naar wat nu het Wereldmuseum heet. Daarna vertelden conservatoren Sheila Reda en Justine Rinnooy Kan over de tentoonstelling.
De tentoonstelling ‘Het verdwenen museum’ beslaat twee gekoppelde zalen: een kleine ronde zaal, waar een introductiefilm te zien is en een grote rechthoekige zaal waar vijf vitrinekasten staan met de in totaal 120 voorwerpen. Per vitrinekast is gekozen voor een thema: ‘Oranje’, ‘China’, ‘Japan’, ‘Wereldwijd’ en ‘Volkenkunde’.
De tentoongestelde bruiklenen zijn afkomstig uit het Rijksmuseum in Amsterdam en het Wereldmuseum in Leiden.